Neem de scheepsbouw. Na decennia van faillissementen en massaontslagen zijn de
Nederlandse scheepswerven weer kerngezond. In 2006 stroomde er het
recordbedrag van vier miljard euro aan nieuwe orders binnen. Alleen het
gebrek aan personeel zet een rem op de groei. In de jachtensector is dat
tekort al zo groot dat een Friese werf onlangs besloot om studenten
jachtbouw zeshonderd euro per maand en een baangarantie te schenken. Typisch
een sector die dringend overheidssteun nodig heeft, meent de kersverse
minister van Economische Zaken (EZ), Maria van der Hoeven. Tijdens een
werkbezoek Damen Shipyards in Gorinchem presenteerde zij eind april
enthousiast de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw. Nederlandse
werven mogen de komende drie jaar bijna 60 miljoen euro komen ophalen bij
het ministerie. Deze subsidie komt bovenop de Garantieregeling Scheepsbouw,
die de sector al jaren de mogelijkheid biedt tegen dumpprijzen geld te
lenen.

Op het land is Van der Hoeven al even gul. Een maand na haar bezoek aan de
scheepswerf beloofde ze tijdens een werkbezoek in Helmond 42 miljoen euro
subsidie aan de minstens zo florerende automotive-industrie. Kortom: grote,
winstgevende industrieën die op eigen kracht kunnen vernieuwen, krijgen
bakken vol overheidsgeld.

Industrie komt nauwelijks voor in het regeerakkoordakkoord. Kennis,
innovatie en ondernemerschap, dat zijn de modewoorden van het nieuwe
kabinet. Natuurlijk belijdt Economische Zaken die thema’s ook met de mond.
Maar het verdelen van de miljoenen gaat het toch weer om het bevoordelen van
bepaalde industrieën. De grootste potten subsidiegeld zijn nog altijd
geoormerkt voor een bepaalde sector. Zo lag er in 2006 bijna 92 miljoen euro
aan subsidiegeld voor de Nederlandse ruimtevaartindustrie klaar. Dat is meer
dan de gehele sector jaarlijks aan toegevoegde waarde genereert! Een andere
veelvraat is de luchtvaartindustrie. Nog afgezien van de JSF-miljoenen,
trekt de overheid ruim 100 miljoen euro voor de sector uit. Het grootste
deel daarvan bestaat uit kredietfaciliteiten voor de deelname van
Nederlandse bedrijven aan Airbus-programma’s.

Het treurige van dit soort miljoenensubsidies voor specifieke industrieën, is
dat in feite ambtenaren en politici bepalen waar de Nederlandse economie
zich moet specialiseren. Het schaarse werknemerstalent komt te werken in de
kunstmatig groot gemaakte industrieën, terwijl sectoren en bedrijven waar de
overheid toevallig geen geld voor over heeft, ten onrechte klein blijven.
Misschien moet Nederland wel helemaal groeien in de lucht- en
ruimtevaartindustrie, maar ligt onze kracht in hele andere sectoren. Zolang
de subsidies stromen, zal niemand daar achter komen.

Ondertussen komt de startende ondernemer die een slim idee wil
commercialiseren, maar aanloopt tegen huiverige banken, er een stuk
bekaaider af. Voor kennissubsidies aan kleinere bedrijven is veel minder
geld beschikbaar. De veelgeroemde Innovatievouchers, waarmee ondernemingen
universitair onderzoek kunnen inkopen, mochten in 2006 slechts 34 miljoen
euro kosten. En voor technologiesubsidies aan startende bedrijven (de
zogenoemde ‘seed-regeling’) is niet meer dan 23 miljoen euro gereserveerd.

De onderbuik regeert. Het argument voor de ouderwetse sectorsubsidies
is dat de industrie een ‘level playing field’ moet krijgen. In het
buitenland hangt de luchtvaart-, ruimtevaart-, scheepvaart- en
auto-industrie ook aan de subsidietrog, dus Nederland kan niet
achterblijven. Het is een “zij-doen-het-ook”-redenering die meeste mensen op
de lagere school al afleren. Bij EZ heet het economisch beleid. Natuurlijk
is het oneerlijk als een Frans bedrijf wel subsidie krijgt en de Nederlandse
concurrent niet. Maar het leven is nu eenmaal niet eerlijk.

Voordat Van der Hoeven belastinggeld uitdeelt, moet zij zeker weten dat er
geen betere bestemming voor de miljoenen is. In de jaren zeventig heeft
Nederland duur leergeld betaald door noodlijdende gevestigde bedrijven te
steunen. Die redden het uiteindelijk toch niet. Omgekeerd is er het even
onzinnig om grote sectoren die hun eigen boontjes kunnen doppen een
extraatje te geven. Zou de Nederlandse economie als geheel niet meer hebben
aan beter onderwijs, minder files of lagere belastingen, dan aan een
subsidie voor een handvol bedrijven met een zielig verhaal? De vraag stellen
is hem beantwoorden.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl